vrijdag 30 augustus 2013

Handelsbalans

Z: Papa?
V: Ja, jongen
Z: Wat is een handelsoverschot?
V: Dat heeft te maken met export en import. Export betekent dat Nederlandse bedrijven hun spullen in het buitenland verkopen. Import is als Nederlandse bedrijven en mensen spullen in het buitenland kopen. Als er nu meer geĆ«xporteerd wordt dan geĆÆmporteerd, dan praten we over een handelsoverschot.
Z: En Nederland heeft een handelsoverschot?
V: Ja.
Z: Dus we verkopen meer dan we kopen in het buitenland?
V: Ja
Z: Dus houden we geld over?
V: Ja, daarom heet het ook een overschot.
Z: Waar is dat geld?
V: Dat hebben we uitgeleend aan het buitenland.
Z: Waarom?
V: Als wij geld overhouden, moet iemand anders geld tekort komen. Die ander heeft dat geld geleend en kan het alleen lenen van iemand die geld overhoudt, spaart.
Z: Van Nederland dus?
V: Onder andere.
Z: Kunnen we dat geld niet terugvragen?
V: Dat is een goede vraag. De regering wil dat de pensioenfondsen dat gaan doen. Die pensioenfondsen passen op het geld dat wij voor later gespaard hebben. Zij hebben dat geld voor een groot deel aan het buitenland uitgeleend. De regering wil nu dat ze dat geld terughalen en in Nederland uitlenen.
Z: Dat klinkt als een goed plan
V: Ja, maar dat werkt niet. Dat geld wordt geleend door mensen en bedrijven in het buitenland. Als je dat geld terugvraagt, moeten ze het bij iemand anders gaan lenen. Dat kan dan weer in Nederland, maar dat schiet niet op. Het kan ook in het buitenland, maar dan moeten ze het geld wat die buitenlanders in Nederland hebben uitgeleend, weer terughalen en dan schiet het dus ook niet op.
Z: We zijn dat geld dus kwijt?
V: Nee, we kunnen er wel in het buitenland spullen voor kopen. Dat is fijn, maar zorgt niet voor meer geld in Nederland.