vrijdag 20 maart 2015

Kost basisinkomen banen?

Volgens CPB-onderzoeker Egbert Jongen zoude bij de invoering van een Basisinkomen i.c.m. een vlaktaks 370.000 banen verdwijnen (zie o.a. https://blendle.com/i/nrc-handelsblad/de-dure-banenmachine-van-wiebes/bnl-nrc-20150214-1466047). "Omdat basisinkomen geen rekening houdt met vermogen of het partnerinkomen ontstaat [...] een „forse financiële prikkel” om juist te stoppen met werken als je partner al een goed betaalde baan heeft."

De logica is dat de spreekwoordelijke vrouw-van-de-tandarts bij de invoering een even groot basisinkomen krijgt als iedereen. In combinatie met het hoge inkomen van haar man zou de prikkel om te gaan werken verdwijnen.

Ten eerste kun je je afvragen of de financiële prikkel voor deze doelgroep überhaupt wel een reden was om te gaan werken. Aspecten als nuttig zijn, sociaal actief zijn en jezelf blijven ontwikkelen zullen hier zeker ook een rol spelen.

Over het verdwijnen van banen moest ik in eerste instantie even nadenken. Dat mensen zich terugtrekken van de arbeidsmarkt, wil niet zeggen dat hun baan ook verdwijnt. Maar als je er wat langer over nadenkt, zit daar toch wel wat in. Als het aanbod van arbeidskrachten afneemt, zal de vraag naar arbeidskrachten ook afnemen. Een wet van vraag en aanbod, dus.

Maar economen zeggen er dan altijd "ceterus paribus" bij; als al het andere gelijk blijft. En al het andere blijft niet gelijk. Want juist door de introductie van het basisinkomen zal de vraag naar laag betaalde banen juist toenemen. De kosten voor arbeid nemen immers af. De werkgever hoeft alleen het verschil tussen een basisinkomen en het huidige salaris te betalen. Tenminste, als gelijk met de invoering van het basisinkomen ook het minimumloon wordt afgeschaft (en dat is voor mij een harde voorwaarde).

dinsdag 10 maart 2015

Ongelijkheid begint bij de arbeidsmarkt

Op 7 juni 2014 poneerde Menno Tamminga in NRC 7 manieren om de economische ongelijkheid te verkleinen (zie https://blendle.nl/i/nrc-handelsblad/7-medicijnen-tegen-ongelijkheid/bnl-nrc-20140607-1388313). Het is m.i. illustratief voor de manier waarop er in Nederland (en andere Westerse landen) gedacht wordt over de wijze waarop de economie bestuurd moet worden.

1. Hogere lonen
Hogere lonen zullen de inkomens-ongelijkheid verminderen. Maar hogere lonen zorgen voor hogere lasten voor bedrijven. Dat zorgt ervoor dat er minder geproduceerd wordt. Misschien zult u zeggen dat hogere lonen ook tot meer koopkracht leiden en dus tot meer consumptie en juist een positieve bijdrage aan de productie leveren. In dat geval is er dus uitsluitend sprake van inflatie. Alleen de hogere inkomens profiteren daar niet van mee. De lagere inkomens blijven dus in koopkracht gelijk, terwijl de hogere inkomens koopkracht inleveren. Dus wel minder ongelijkheid, maar ook minder economische groei!

2. Hogere winstdeling
Voor mij een prima middel om iedereen een aandeel te laten hebben in verhoogde productiviteit. Maar winstdeling, is ook verliesdeling en dat willen we dan vaak niet. Daarnaast is er natuurlijk een hele hetze gaande tegen bonussen. Het wordt zelfs graaien genoemd. We willen dus geen hogere winstdeling.

3. Maak werknemers aandeelhouders
Eigenlijk is dit hetzelfde als punt 2. Alleen wordt er nu ook zeggenschap gegeven aan de werknemers. Voor mij een prima uitgangspunt voor betrokkenheid.

4. Vermogens aanwasdeling
Is eigenlijk weer hetzelfde als punt 3. Alleen ligt de zeggenschap nu bij de vakbeweging.

5. Snijd fiscale vluchtroutes af
De idee is dat er dan meer belasting wordt betaald door bedrijven. De aandelen koersen dalen, waardoor de vermogensongelijkheid afneemt. Wat we hierbij vergeten is dat dalende koersen tot een minder aantrekkelijk investeringsklimaat leidt. Meer belasting en een minder aantrekkelijk investeringsklimaat zullen tot een verlaagde productiviteit leiden.

6. Handhaaf de crisisbelasting
Mensen met een inkomen boven de 150.000 euro moeten blijvend meer belasting betalen. Het zal de ongelijkheid verlagen, maar het verhoogt ook de belastingdruk voor bedrijven. Ook dat zal tot een lagere productiviteit leiden.

7. Gebruik onze pensioenmacht
De pensioenfondsen, waar de werknemers via de vakbonden in vertegenwoordigd zijn, zijn aandeelhouders van bedrijven waarin ze beleggen. Deze pensioenfondsen zouden matiging van topinkomens moeten bepleiten. De aanname is dat mensen met een topinkomen ook wel voor een lager inkomen hetzelfde werk zullen doen. Maar als dat zo is, waarom verlagen bedrijven zelf deze topinkomens dan niet? Geen enkel bedrijf wil een blijkbaar te hoog salaris betalen.

Het uitgangspunt achter al deze maatregelen is dat bedrijven hun aandeelhouders en de best verdienende medewerkers bevoordelen ten opzichte van minder verdienende medewerkers. En dat is helemaal correct. Waar echter niet over nagedacht wordt is de vraag waarom dit zo is. Volgens mij komt dit doordat bedrijven met elkaar concurreren om risico-kapitaal en om schaarse talenten. Hier is sprake van een schaarste en dat heeft een prijsopdrijvend karakter. Aan de "onderkant" (misschien wel het grootste deel) van de arbeidsmarkt is echter een overvloed en dat heeft een prijsverlagend karakter.

Er zijn volgens mij twee manieren om dit te doorbreken: (1) zorg voor meer talenten, zodat deze minder schaars worden. Dat kan bijvoorbeeld door nu eens echt iets aan de opleidingen te doen. En (2) vergroot de vraag aan de "onderkant" van de arbeidsmarkt door het minimumloon af te schaffen. Een basisinkomen kan de inkomensval voor laagopgeleiden opvangen.

We kunnen dus beter ongelijkheid bestrijden door de arbeidsmarkt aan te pakken dan door het aanpakken van topinkomens en belastingen voor bedrijven.