zaterdag 31 mei 2014

Sociaal leenstelsel is eigenlijk asociale nivellering

Toen ik voor het eerst hoorde dat er een akkoord voor het sociale leenstelsel was gesloten, was ik razend. Ik kon niet geloven dat het er nu echt van gaat komen. Maar nu de stofwolken optrekken en de inhoud van het akkoord duidelijk wordt, leek het wel mee te vallen. Maar als je er goed over nadenkt, slaat het vervolgens weer nergens op.

Er wordt al jaren gesproken over de studiebeurs. Enerzijds moest er bezuinigd worden, anderzijds wordt het wenselijk geacht om ongemotiveerde studenten uit het onderwijs te weren. De oplossing was simpel: zet de studiebeurs-gift om in een studiebeurs-lening. Voor de studenten geen probleem, want die gaan toch veel meer verdienen dan mensen zonder diploma en kunnen het dus makkelijk aflossen.

Tegenstanders stellen dat de lening een drempel is, die weliswaar ongemotiveerde studenten weert (waarom een schuld aangaan, als je van tevoren weet dat je de studie toch niet gaat afmaken), maar ook arme studenten (de studieschuld is toch wel een groot financieel risico).

Maar laten we eens goed naar de regeling kijken. Ten eerste krijgen studenten, waarvan de ouders een laag inkomen hebben, ook een studiebeurs-gift van bijna € 400 per maand. Dat is € 20.000 voor een vierjarige studie, terwijl de studie € 15.000 kost. De inkomensgrens ligt op € 30.000 en daarboven, krijg je tot € 46.000 toch nog een deel. Dat is dus meer dan de helft van de gezinnen!

Ten tweede hoeven oud-studenten met een lening, pas af te gaan lossen wanneer zij meer dan het minimumloon gaan verdienen. Dat betekent, dat alleen wie werk heeft, gaat betalen.

Maar nu gebeurt er iets bijzonders. Studenten uit armere gezinnen, blijven een studiebeurs-gift krijgen. Zij zullen dus hun keuze niet beïnvloeden. Studenten uit rijkere gezinnen moeten gaan lenen. Hun ouders hebben het echter op de arbeidsmarkt of met hun onderneming goed gedaan. Zij zullen hun kinderen laten studeren. Duur of niet duur, zin of geen zin, het maakt niet uit. Kortom: rijk of arm, het beoogde effect in gedrag gaat geen verschil maken.

En dan komt het weer neer op iets-een-bezuiniging-noemen-terwijl-het-gewoon-een-herverdeling-van-inkomen-is. Rijke gezinnen gaan immers meer betalen dan armere. Zij betalen alleen niet via de belastingen, maar via de universiteit.

woensdag 21 mei 2014

Zin en onzin over handelsovereenkomst EU en VS


Maandag een artikel in de Volkskrant over de afgesloten handelsovereenkomst tussen de VS en de EU. Deze overeenkomst heet Transatlantic Trade and Investment Partnership (TTIP). In het artikel worden een aantal voor- en nadelen van deze overeenkomst genoemd.

Opvallend is dat er nogal eenzijdig naar gekeken wordt. De overeenkomst wordt vooral uitgelegd vanuit de zwakten van de EU en de sterkten van de VS. Maar er zullen natuurlijk ook effecten zijn die de sterkten van de EU verder uitbouwen t.o.v. de VS.

Zo wordt er gesproken over mogelijke desintegratie van de EU, doordat Groot-Brittannië minder afhankelijk zal zijn van handel met de EU. Maar het handelsakkoord is tussen EU en VS. Stapt Groot-Brittannië uit de EU, zal het daar niet meer van kunnen profiteren. Ze zullen het dan zelf moeten regelen. Als ze het vertrouwen hebben dat te kunnen, zal het niet bestaan van een handelsovereenkomst geen argument zijn om bij de EU te blijven.

Ook wordt er een opmerking gemaakt over de arbeidsvoorwaarden en sociale voorzieningen. We zouden daardoor binnen de EU een concurrentie-achterstand hebben t.o.v. de VS. Een handelsovereenkomst zou daardoor meer in het voordeel van de VS zijn. Stel nu dat dat zo is. Dan hindert ons dat al in de concurrentiestrijd binnen de VS. Het handelsakkoord verandert daar niets aan, maar zal eerder de kansen voor Europese op de Amerikaans markt vergroten. En evenzo zal het de kansen van Amerikaanse bedrijven op de Europese markt vergroten. De uitgangspositie is niet bepalend voor de verandering. Anderzijds heeft de Europese arbeidsmarkt dus blijkbaar meer te bieden dan de Amerikaanse. Dit betekent dat we dan dus meer Amerikaans talent naar Europa zouden moeten kunnen halen.

Tenslotte, en dit punt wordt in zijn geheel niet genoemd, zullen wijzigingen in de concurrentieverhoudingen altijd een effect op de euro-dollar-wisselkoers hebben. Mochten Amerikaanse bedrijven relatief veel voordeel hebben, dan zal zich dat uiten in een duurdere dollar, waardoor een groot deel van het concurrentievoordeel weer verdampt. In de tussentijd hebben onze pensioenfondsen veel geld in het buitenland uitstaan. Een hogere dollar zal dit geld meer waard laten zijn.

Ik ben een voorstander van het wegnemen van handelsbarrières, omdat het de economie stimuleert. Zeker tussen twee relatief even sterke handelsblokken.

vrijdag 16 mei 2014

Een gouden pil voor onze economie

Deze week het bericht dat de economie in het eerste kwartaal met 1.4% is gekrompen als gevolg van een zachte winter. We hebben minder gas verstookt en ook minder gas geëxporteerd. Hierdoor rijst bij mij de vraag wat de waarde van dit meetmiddel is.

Laat ik eens een extreem fictief voorbeeld gebruiken om dit toe te lichten. Stel, iemand vindt een pilletje uit dat een medicijn voor alles is. Je wordt ziek. Griepje, kanker, herseninfarct, het maakt niet uit. Je neemt het pilletje en je bent weer beter. En, het pilletje kost bijna niets.

Het gevolg van dit pilletje is dat we de gehele gezondheidszorg kunnen opdoeken. We geven jaarlijks ongeveer € 40 miljard uit aan ziekenhuizen, huisartsen en geneesmiddelen. Deze hele sector kunnen we dus opdoeken. Een besparing van ongeveer € 2.500 per persoon per jaar.

Maar, het heeft ook effect op het BBP (of liever BNI). Deze is in Nederland ongeveer € 600 miljard. We praten dus over een economische krimp van 7%. Alle economen in paniek, lijkt mij.

Maar feitelijk is er natuurlijk een feestje ontstaan. We kunnen een hoger gezondheidsniveau bereiken, tegen veel minder kosten. En er komt productiecapaciteit beschikbaar om mooie andere dingen te doen. Tijdelijk zal er natuurlijk een enorme herverdeling van inkomen plaatsvinden. Al die medewerkers van ziekenhuizen en huisartsen hebben geen werk meer. Maar dat is maar tijdelijk.

Als we tenminste niet bij de pakken neer gaan zitten. En dat is nu precies het probleem. Door weer te gaan roepen dat er krimp is, dat er misschien wel een recessie aankomt, gaan de investeringsbudgetten en huishoudpotten weer op slot.

De conclusie is dat de krimp van de economie vorig kwartaal dus eigenlijk een zegen is. We hebben tegen minder kosten hetzelfde comfort in onze huizen kunnen behouden en de kassen hebben ook minder kosten hoeven maken. Wel een herverdeling van inkomen, maar geen krimp in termen van welzijn. Wel even met z'n allen de handen uit de mouwen steken om deze ontwikkeling te benutten. Ondernemers van Nederland, sla uw slag.

woensdag 14 mei 2014

Crisis voorbij? Of toch niet

Gisteren in Trouw een redactioneel commentaar op het statement van Dijsselbloem dat de crisis nu toch echt wel achter ons ligt. De redactie vindt blijkbaar dat het nog te vroeg is om de vlag te hijsen.

Maar wanneer is een crisis nu eigenlijk over? In de middeleeuwen had je andere crises dan nu. Toen had je oorlog, natuurrampen, epidemieën en ziekten. Dat waren pas echte crises. Het productieve vermogen van een land kwam tot stilstand, vaak met hongersnood tot gevolg. Beelden die we nu alleen nog maar van Afrika kennen.

Van zo'n middeleeuwse crisis is het iets makkelijker om te bepalen wanneer die voorbij is. Vrede, een nieuwe oogst, het dalen van het aantal ziektegevallen bepalen of een crisis voorbij is. De externe factor is dan weg en er kan weer opgebouwd worden. Is dan alle malaise achter de rug? Nee, natuurlijk niet. Het opbouwen van de economie na zo'n crisis kost tijd. Voordat de magen weer gevuld zijn, zal er wel het een en ander moeten gebeuren.

Nu constateert de redactie van Trouw dat de externe factoren van onze huidige crisis wel achter de rug zijn. Ze stellen:
Dat de crisis in ieder geval van de scherpste kantjes is ontdaan, heeft vele oorzaken. Internationaal, door het aantrekken van de wereldhandel en de tot nu toe redelijk succesvolle wijze waarop de Europese Unie is opgetreden, maar ook nationaal. Het kabinetsbeleid, waarin werd vastgehouden aan hervormingen en het in de hand houden van de overheidsfinanciën, werpt vruchten af.
En terecht stellen ze dat de nasleep nog voor veel mensen erg voelbaar is. De werkloosheid is nog steeds hoog en veel ondernemers hebben het nog moeilijk.

Het lastige van onze hedendaagse crises is echter dat er geen feitelijke gebeurtenis aan ten grondslag ligt. Het gaat vooral om vertrouwen. Wanneer de consumenten vertrouwen hebben in de toekomst, blijven ze geld uit geven en bloeit de economie. Hebben ondernemers vertrouwen, dan stijgen de investeringen en de werkgelegenheid. Het één zwengelt het ander aan.

En toch hebben we ons de crisis in laten praten. Er is namelijk niets mis met ons productievermogen. Er zijn geen oorlogen in Nederland en geen natuurrampen. Als iedereen vertrouwen in de toekomst heeft, kunnen we vandaag weer aan het werk. Maar met name het gebrek aan vertrouwen is gaan rondzingen en heeft ons naar de crisis geleid.

Als Dijsselbloem met zijn statement de intentie heeft om ons weer uit de crisis te praten, is hij geen moment te vroeg.

vrijdag 9 mei 2014

Benzine-dief

Het leek erop dat ik de laatste tijd een fan van Mathijs Bouwman werd. Gelukkig is van de week, met zijn column over erfbelasting, de orde weer hersteld.

Hij pleit daar voor handhaving van de hoge Nederlandse erfbelasting. Hij stelt:
De dood is een fantastische belastinggrondslag. Belast arbeid, en mensen gaan minder werken. Belast de dood en mensen gaan nog steeds dood. Daarom is erfbelasting een prima idee.
Maar het is niet de dood die belast wordt, maar zuinigheid. Mensen die sparen worden tijdens hun leven met vermogensbelasting belast en na hun door met erfbelasting. Het zal toch de zuinigheid (of spaarzaamheid) verminderen. Een slechte zaak.

Bouwman verwijst naar de Franse econoom Thomas Piketty. Piketty wijst erop dat kapitaal meer oplevert dan arbeid. Daar is dan een reden voor! Iemand betaalt die rente of dat rendement, wat deze spaarzame mensen ontvangen. Dat is namelijk de ondernemer die het geld leent en daarmee een nieuwe fabriek laat bouwen. Zuinigheid en spaarzaamheid zijn daarmee dus de brandstof van de motor van onze economie.

Mathijs Bouwman is dus eigenlijk een bezine-dief!

donderdag 1 mei 2014

Erfbelasting is diefstal van zuinige mensen

Vandaag in het nieuws dat de verhoging van de erfbelasting op familiebedrijven weer wordt ingetrokken (zie bijvoorbeeld een artikel in het FD hierover).

Goed nieuws, volgens mij. Erfbelasting is namelijk diefstal van zuinige mensen. Mensen, die iets te erven overlaten, zijn namelijk zuinige mensen. Deze mensen hebben niet per se meer verdiend dan anderen, maar ze hebben meer verdiend dan ze hebben uitgegeven. Ze zijn dus zuinig geweest. Ze hebben net zoveel belasting betaalt als iemand, die weliswaar hetzelfde verdiend heeft, maar alles ook alweer uitgegeven hebben. En hun kinderen (of andere erfgenamen) moeten dan nog een keer belasting betalen?

We zouden zuinig moeten zijn op deze zuinige mensen. Zij sparen hun geld en stellen het daarmee beschikbaar voor investeringen. De familiebedrijven vaak in hun eigen bedrijf, anderen zullen het wellicht via aandelenhandel op de beurs investeren. Zetten ze het geld op een spaarrekening dan wordt het geld door de bank weer uitgeleend. De beschikbaarheid van dit kapitaal zorgt voor economische bedrijvigheid, omdat de investeringen altijd vooruit lopen op de winsten van de bedrijven.

En tenslotte zijn mensen met een eigen vermogen ook nog eens plezierig voor de overheidsfinanciën. Als zij onverhoopt zonder inkomen komen te zitten, hebben zij vanwege de vermogenstoets geen recht op bijstand. En dat terwijl de niet-spaarders in dat geval direct een uitkering kunnen krijgen.