zaterdag 19 oktober 2013

Participatiemaatschappij is doe-het-zelf-economie

Stel dat je vanaf morgen volledig voor jezelf moet zorgen. En dan bedoel ik ook echt volledig. Dan zou de wereld er toch heel anders uitzien. Er zal geen TV zijn, tenzij je zelf een film maakt, waar je zelf de hoofdrol in speelt. Je zult je eigen Ipad in elkaar moeten zetten met behulp van materialen die je zelf in Afrika uit de grond gehaald hebt. Je zult je eigen auto moeten maken met ijzer dat je zelf gedolven hebt. Benzine maken van olie die je in de Arabische woestijn uit de grond gaat halen. Dit zal niet gaan werken. Je hebt de kennis niet en je hebt onvoldoende tijd om dit, tussen het poten van aardappelen en het melken van je koe door, allemaal te doen.

Stel dat we vanaf morgen een groot deel van onze diensten en producten gewoon weer met elkaar gaan ruilen. Of dat we in de buurt een eigen munteenheid invoeren om het ruilen te stimuleren, zoals nu in sommige dorpen in Griekenland en Italië gebeurt. Dit zou tot gevolg hebben dat over deze economische activiteiten geen BTW wordt betaald. Het zou ook betekenen dat hierover geen loonbelasting, inkomstenbelasting en sociale premies wordt betaald. Kortom de inkomsten van de overheid zullen drastisch teruglopen.

En toch is dit wat we met de introductie van de participatiemaatschappij te wachten staat. Veel minder extreem weliswaar, maar het gaat wel gebeuren. We gaan steeds meer activiteiten uit het proces van arbeidsspecialisatie halen en we gaan steeds meer activiteiten uit de formele economie naar de informele economie verplaatsen.

Stel je ouders worden al wat ouder en kunnen steeds minder goed voor zichzelf zorgen. Als kinderen wil je er dan natuurlijk voor je ouders zijn. Je wilt ze aandacht, zorg en compassie geven. Dat is nu in onze verzorgingsstaat al zo en zal straks in de participatiemaatschappij niet anders zijn. Maar er zal ook hulp nodig zijn, die jij als kind niet kunt of niet wilt geven. Wat dat is, zal voor iedere familie anders zijn.

In de huidige situatie kun je in zo'n geval een beroep doen op de sociale voorzieningen. Een stukje van het belastinggeld, dat wij met zijn allen bij elkaar hebben gebracht, wordt aangewend om een verpleegster of schoonmaakster of chauffeur in te huren, die de ontbrekende ondersteuning wel kan en wil bieden. Vanuit het perspectief van arbeidsparticipatie een prima oplossing en volledig binnen de grenzen van de formele economie.

Maar nu voeren we de participatiemaatschappij in. Dat doen we primair om kosten te besparen. Of eigenlijk: om overheidsuitgaven te verminderen. Voor een deel werkt dat ook. De vermindering van overheidsinkomsten zal lager zijn. Toch blijven we dezelfde dingen doen. Alleen gaan we het nu zelf doen. Dat gaat ten koste van arbeidsspecialisatie. Het gevolg is verlies van efficiency. Een specialist zal het altijd sneller en beter kunnen. Het gevolg is verlies van arbeidsvreugde. Een specialist heeft voor zijn of haar beroep gekozen en zal er meer plezier aan beleven of het minder als een last ervaren.

Sommige mensen zullen nu misschien denken: "Ja maar, er wordt nu een beroep op overheidsmiddelen gedaan, die we, als we het zelf moeten betalen of organiseren, niet zouden doen." En dat klopt ook. Overheidsmiddelen zijn bedoeld om dingen voor elkaar te krijgen, die zonder overheidsbemoeienis niet of minder goed tot stand komen. Overheidsmiddelen zijn bedoeld om vanuit solidariteit samen de klappen op te vangen die individuen vanuit overmacht krijgen. Laten we daar dan aan gaan werken. Laten we snijden in zaken die nutteloos zijn of geen taak van de overheid zijn. Maar laten we niet de zaken die voortkomen uit maatschappelijke belangen en zaken die voortkomen uit solidariteit buiten de formele economie en buiten de arbeidsspecialisatie plaatsen.

dinsdag 8 oktober 2013

Werkgevers voor eerdere belasting op pensioenen

In de categorie praktische oplossingen:http://www.nu.nl/geldzaken/3595928/werkgevers-eerdere-belasting-pensioen.html

Ik heb dit idee een half jaar geleden al gepost als reactie op een column van Heleen Mees op FD.nl. Kan het nu even niet terugvinden.

dinsdag 24 september 2013

Onder water

Z: Pappa?
V: Ja, jongen.
Z: Waar is die overstroming precies?
V: Overstroming? Wat bedoel je precies?
Z: Die meneer zegt dat zijn huis onder water staat.
V: O, dat. Hij bedoelt iets anders. Je weet dat papa en mama geld geleend hebben van de bank om ons huis te kunnen kopen?
Z: Ja, met zo'n hypo-dinges.
V: Een hypotheek ja. Dat heeft deze mijnheer ook. Toen hij het huis kocht, heeft hij geld geleend. De bank kan dat doen, omdat je je huis als onderpand geeft. Dat betekent dat als je je hypotheek niet betaalt, de bank je huis mag verkopen. Zo krijgt de bank altijd zijn geld terug. Maar nu heeft die mijnheer een probleem. Want de waarde van zijn huis is gedaald. Als deze mijnheer zijn hypotheek niet meer kan betalen, bijvoorbeeld omdat hij zijn baan kwijt raakt, kan de bank zijn huis wel verkopen. Maar het levert dan niet meer genoeg geld op om de lening af te lossen. Die mijnheer moet dan nog steeds geld aan de bank betalen, terwijl hij ook geen huis meer heeft.
Z: Vervelend.
V: Dat is inderdaad vervelend. Er zijn op dit moment veel mensen die daar last van hebben.
Z: Waarom is de waarde van zijn huis gedaald?
V: Dat heeft met vraag en aanbod te maken. Als veel mensen een nieuw huis willen kopen, gaat de prijs omhoog. Nu willen, door de financiële crisis, weinig mensen een huis kopen en daalt de prijs.
Z: Een beetje hetzelfde als die mijnheer op de beurs?
V: Ja, daar lijkt het op. Er zijn alleen twee verschillen met beleggen, tenminste met verstandig beleggen. Ten eerste is het niet verstandig te beleggen met geleend geld. Maar dat gebeurt bij hypotheken dus wel. Je leent geld om iets te kopen waarvan de waarde kan stijgen, maar ook kan dalen. Ten tweede is het verstandig om je geld te beleggen in dingen die je snel weer kunt verkopen. Als de prijs dan daalt, of je denkt dat die gaat dalen, kun je de boel snel verkopen en loop je dus minder risico. Maar met huizen gaat dat moeilijker, want waar moet je dan in wonen? En je wilt ook niet ieder jaar verhuizen.
Z: Hoe komt het dan dat iedereen het toch doet, beleggen in je eigen huis?
V: Dat komt doordat de huizenprijzen tientallen jaren alleen maar omhoog zijn gegaan. 
Z: Maar nu niet meer?
V: Nee, nu dalen de prijzen al een paar jaar. Dat is flinke pech voor mensen die een huis hebben.
Z: Ja, als je huis echt overstroomt, is dat ook pech. Maar daar kun je je tegen verzekeren. Kun je je dan niet tegen de waarde daling van je huis verzekeren?
V: Haha, dat is een goede vraag en eigenlijk best een goed idee.

dinsdag 3 september 2013

Actie!

Afgelopen zaterdag in het NRC de gebruikelijke Opinie&debat bijlage. Deze keer met als thema "De Angst van Nederland".

In het redactioneel commentaar een stukje over het effect van angst op de manier waarop wij denken. Het maakt ons doemdenkers. Optimisten hebben het moeilijk. Maar we hebben optimisten nodig om te ondernemen, om te economie weer op gang te brengen.

Het lijkt een beetje op wat Rutte laatst zij, maar dan in spiegelbeeld. Hij zij: we moeten weer spullen gaan kopen. Maar het is: we moeten weer spullen gaan maken.

Maar hoe krijg je mensen zo ver om ook echt te gaan ondernemen. Doet me denken aan een hoogleraar economie, die ik deze week op de radio hoorde. Die sprak over z.g. Nudge Teams die ze in Engeland hebben. Een voorbeeld: mensen willen wel zonnepanelen zetten, maar hebben geen zin in al dat gedoe (o.a. de zolder opruimen). Oplossing: help ze de zolder opruimen.

De nudge teams gaan uit van 4 principes:
1. Maak het makkelijk
2. Vraag aandacht
3. Focus op het sociale (voorbeeld figuren, zichtbaar maken wat de buren en vrienden doen etc.)
4. Zorg voor een goede timing

Als we dit vertalen naar het promoten van ondernemerschap:
1. Maak het makkelijk
- weinig administratieve rompslomp
- coaching door ervaren ondernemers
- met behoud van uitkering
2. Vraag aandacht
- laat zien wat er kan
- laat zien dat de risico's vaak niet groot zijn 
3. Focus op het sociale
- toon mooie voorbeelden
- breng ondernemers op lokaal niveau met elkaar in contact
- breng ondernemers die elkaar aanvullen met elkaar in contact (de ideeenman en de oplossingenman; de maker en de verkoper etc.)
4. Zorg voor goede timing
- laat zien dat je nu moet instappen, omdat de markt de komende jaren weer gaat aantrekken. Nu kun je een voorsprong opbouwen.
- je mag dit jaar je uitkering houden. als het succesvol is, betaal je dat de komende drie jaar stapgewijs terug.

KORTOM: we moeten gewoon weer wat gaan doen, in plaats van bij de pakken neerzitten

vrijdag 30 augustus 2013

Handelsbalans

Z: Papa?
V: Ja, jongen
Z: Wat is een handelsoverschot?
V: Dat heeft te maken met export en import. Export betekent dat Nederlandse bedrijven hun spullen in het buitenland verkopen. Import is als Nederlandse bedrijven en mensen spullen in het buitenland kopen. Als er nu meer geëxporteerd wordt dan geïmporteerd, dan praten we over een handelsoverschot.
Z: En Nederland heeft een handelsoverschot?
V: Ja.
Z: Dus we verkopen meer dan we kopen in het buitenland?
V: Ja
Z: Dus houden we geld over?
V: Ja, daarom heet het ook een overschot.
Z: Waar is dat geld?
V: Dat hebben we uitgeleend aan het buitenland.
Z: Waarom?
V: Als wij geld overhouden, moet iemand anders geld tekort komen. Die ander heeft dat geld geleend en kan het alleen lenen van iemand die geld overhoudt, spaart.
Z: Van Nederland dus?
V: Onder andere.
Z: Kunnen we dat geld niet terugvragen?
V: Dat is een goede vraag. De regering wil dat de pensioenfondsen dat gaan doen. Die pensioenfondsen passen op het geld dat wij voor later gespaard hebben. Zij hebben dat geld voor een groot deel aan het buitenland uitgeleend. De regering wil nu dat ze dat geld terughalen en in Nederland uitlenen.
Z: Dat klinkt als een goed plan
V: Ja, maar dat werkt niet. Dat geld wordt geleend door mensen en bedrijven in het buitenland. Als je dat geld terugvraagt, moeten ze het bij iemand anders gaan lenen. Dat kan dan weer in Nederland, maar dat schiet niet op. Het kan ook in het buitenland, maar dan moeten ze het geld wat die buitenlanders in Nederland hebben uitgeleend, weer terughalen en dan schiet het dus ook niet op.
Z: We zijn dat geld dus kwijt?
V: Nee, we kunnen er wel in het buitenland spullen voor kopen. Dat is fijn, maar zorgt niet voor meer geld in Nederland.